preheader tnn

HER-MES-studie: erenumab superieur aan topiramaat voor preventie van episodische en chronische migraine

Het doel van de HER-MES studie is het bepalen van de effectiviteit en veiligheid van erenumab in vergelijking met topiramaat bij patiënten, die ten minste 4 migrainedagen per maand hebben, nog niet eerder behandeld werden, daarvoor niet geschikt waren, of bij wie drie eerdere profylactische behandelingen faalden. Patiënten behandeld met erenumab staakten minder vaak de behandeling als gevolg van bijwerkingen en hadden meer kans op halvering van het aantal maandelijkse migrainedagen.

Door de hoge prevalentie en impact op de kwaliteit van leven, staat migraine bij mensen onder de 50 jaar op de 3e plaats in de WHO ranglijst en in de Global Burden of Disease Study 2015 (GBD2015) van kwaliteit van leven beperkende aandoeningen. In de nieuwste GBD-onderzoeken blijkt dat migraine wereldwijd (ook in Nederland) inmiddels op de tweede plaats staat van aandoeningen met de grootste ziektelast.

Erenumab behoort tot een nieuwe klasse van migraine middelen, de ‘calcitonin gene-related peptide’ (CGRP)-remmers. Het is een humaan IgG2-monoklonaal antilichaam gericht tegen de CGRP-receptor. Verhoogde bloedspiegels van CGRP zijn in verband gebracht met migraineaanvallen. CGRP is een neuropeptide dat de nociceptieve signalering moduleert en een vasodilator die in verband is gebracht met de pathofysiologie van migraine. Tijdens een migraineaanval is de CGRP-spiegel verhoogd. In tegenstelling tot de huidige therapieën die worden ingezet voor migraineprofylaxe hebben CGRP-antagonisten, een werkingsmechanisme dat specifiek gericht is op de pathofysiologie van migraine.

Studieopzet HER-MES

De HER-MES-studie (NCT03828539) is een 24-weken durende, gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbel-dummy, gecontroleerde studie die uitgevoerd werd in 82 ziekenhuizen in Duitsland. Patiënten met ≥ 4 migraine dagen per maand die nog niet eerder behandeld werden met medicatie, werden 1:1 gerandomiseerd naar een subcutane behandeling met erenumab (70 or 140 mg/maand) of oraal topiramaat in de hoogst verdraagbare dosering (50–100 mg/dag). De randomisatie werd uitgevoerd met behulp van een interactief respons systeem. De randomisatie werd gestratificeerd aan de hand van de maandelijks optredende migraine dagen (MMD) bij de patiënten (MMD: 4–7, 8–14, ≥ 15). Het primaire eindpunt van de studie bestond uit het deel van de patiëntenpopulatie dat de studiemedicatie staakte als gevolg van één of meer bijwerkingen in de dubbelblinde fase.  Als secundaire eindpunten werden genomen: het deel van de patiënten dat ten minste een 50% reductie ervaarde van de MMD vergeleken met baseline. De analyse van de resultaten vond plaats op alle deelnemers aan de studie die ten minste 1 dosering van de studiemedicatie hadden ontvangen.

Resultaten

De HER-MES studie liep van 22 februari 2019 tot 29 juli 2020. In totaal werden 777 migraine patiënten geïncludeerd van wie 95,1% de studie completeerden. In totaal werden de gegevens van 776 patiënten (388 per arm) geanalyseerd van wie er 59,1% niet eerder met een profylacticum waren behandeld. In de erenumab-groep staakte 10,6% de medicatie als gevolg van bijwerkingen vergeleken met 38,9% van de patiënten in de topiramaat-groep (OR: 0·19; 95%BI 0,13-0,27; p<0,001). Met erenumab bereikten significant meer patiënten een ≥ 50% reductie in MMD t.o.v. baseline vergeleken met topiramaat (55,4% versus 31,2%). Dit kwam overeen met een 2,76 keer grotere kans op halvering van de migrainedagen in de erenumab-groep vergeleken met de topiramaat-groep (95%BI 2,06-3,71; p<0,001)

Over het algemeen kwamen bijwerkingen gerelateerd aan de studiemedicatie frequenter voor in de topiramaat-groep dan in de erenumab-groep (81,2% versus 55,4% van de patiënten). In de topiramaat-groep leidde de volgende bijwerkingen het vaakst tot discontinuering van de studiemedicatie: paresthesie (9,8%), aandachtsstoornissen (9,3%), vermoeidheid (7,5%) en misselijkheid (6,7%). In de erenumab-groep gaven met name vermoeidheid (2,3%), misselijkheid (2,1%), aandachtsstoornissen (1,8%) en duizeligheid (1,0%) aanleiding tot het staken van de studiemedicatie. Beperking van de studie is het ontbreken van een placeboarm om aan de hand van het nocebo- en placebo-effect de uitkomsten beter te kunnen interpreteren en generaliseren. In eerdere studies werd echter wel de superieure effectiviteit van erenumab en topiramaat aangetoond versus placebo. Een tweede beperking was de gedeeltelijke deblindering die ontstond tijdens de studie als gevolg van het optreden van bijwerkingen die typerend zijn voor topiramaat.

Conclusies

HER-MES is de eerste gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbel-dummy head-to-head studie die de effectiviteit en tolerantie  voor het antilichaam erenumab vergelijkt met de standaard gebruikt voor profylaxe van migraine, topiramaat. Patiënten in de erenumab-groep hadden een significant grotere kans een 50% reductie van hun MMD ten opzichte van de uitgangswaarden te bereiken dan die in de topiramaat-groep Er werden geen nieuwe typen bijwerkingen waargenomen ten opzichte van het bijwerkingenprofiel van erenumab dat tot heden bekend was uit eerdere klinische studies.

Momenteel worden CGRP-remmers alleen voorgeschreven bij migrainepatiënten die refractair zijn voor andere profylactische medicatie maar deze resultaten kunnen aanleiding geven tot een andere kijk daarop. Verder onderzoek zal evalueren of deze klasse medicijnen ook de therapietrouw kan verhogen van patiënten ten opzichte van orale migraineprofylaxe.

Referentie

Spreker Uwe Reuter

 Uwe Reuter

Prof. Uwe Reuter, MD, PhD, Charité Universitätsmedizin Berlin, Duitsland

Zie: Keyslides

Naar boven