preheader
header-website

Effectiviteit van nieuwe monoklonale antilichamen bij MS

In een lezing van Professor Hans-Peter Hartung zijn de werkingsmechanismen en klinische effectiviteit van nieuwe monoklonale antilichamen (zoals natalizumab, alemtuzumab, daclizumab, rituximab, ocrelizumab) in vergelijking met eerstelijnsmedicatie binnen het behandelalgoritme van MS bediscussieerd.

Doelgerichte behandeling

De behandeling met monoklonale antistoffen (mAb) is nauwkeurig gericht tegen cellulaire en/of moleculaire doelwitten in de pathogenese van Multiple Sclerose (MS).

Natalizumab

Natalizumab is tegenwoordig een reguliere effectieve behandeling van relapsing-remitting MS (RRMS). Na twee jaar behandelen is 72% van de behandelde patiënten relapsvrij en 83% progressievrij (zie dia). Er is inmiddels veel ervaring met natalizumab in de praktijk met 224.718 patiëntenjaren blootstelling. Per 1 augustus 2012 zijn er 271 bevestigde gevallen van Progressieve Multifocale Leucoencefalopathie (PML) geweest (wat neerkomt op een incidentie van 1,8 per 1.000 patiënten, zie dia). Er is een nieuwe risicostratificatie ontwikkeld voor de behandeling, die rekening houdt met anti-JCV antilichaampositiviteit, eerder gebruik van immunosuppressiva (IS), en duur van de behandeling met natalizumab. In het algemeen neemt het risico van PML toe na twee jaar behandelen, en is dit risico verhoogd bij eerder gebruik van IS. Professor Hartung beveelt aan om na twee jaar met de patiënt opnieuw het behandelregime in dit licht te bespreken. Hierbij dient men op te passen de patiënt niet te veel angst in te boezemen hiervoor, omdat het voorkomt dat na switchen naar een ander middel er weer teruggegrepen moet worden op natalizumab, wanneer het andere middel niet blijkt te werken.

Alemtuzumab

Alemtuzumab, een humaan monoklonaal antilichaam dat gericht is tegen het CD52-antigeen, leidt tot een langdurige depletie van perifere T- en B-lymfocyten met remming van CD4+ en CD8+ cellen, wat de inflammatie bij MS zou remmen. Twaalf fase III trials toonden aan dat deze biological effectief is in het verminderen van de recidiefkans bij RRMS-patiënten en één trial toonde tevens een aanzienlijke impact op de progressie van handicap. In al deze onderzoeken is alemtuzumab vergeleken met de standaard eerstelijnsbehandeling. Uit het Care-I MS fase III onderzoek bij behandel-naïeve RRMS-patiënten en het CARE-II MS fase III onderzoek met RRMS-patiënten op een actieve behandeling blijkt dat alemtuzumab (12 mg/dag) significant superieur is aan Interferon-bèta 1a (sc IFN-bèta 1a). Na twee jaar behandelen blijkt 65% relapsvrij met alemtuzumab versus 47% op IFN-bèta 1a, dat wil zeggen met alemtuzumab een risicoreductie van 49,4% in ‘annualized relaps rate’ (ARR) versus sc IFN-bèta 1a (p<0,0001). Bovendien was alemtuzumab significant superieur aan sc IFN-bèta 1a met betrekking tot invaliditeit (minder invaliditeitsprogressie en hogere kans op verbetering met alemtuzumab versus sc IFN-bèta 1a, zie dia) en met betrekking tot beeldvormingsparameters (significant minder nieuwe T2 ‘enlarging lesies’ en ‘Gadolinium-enhanced’ lesies vergeleken met sc IFN bèta 1a, zie dia). Door behoud van de innate en verworven immunocompetentie van de patiënt is het middel gecorreleerd met een lage incidentie van ernstige infecties (zie dia). Relevante ‘adverse events’ waren gerelateerd aan het induceren van B-celgerelateerde auto-immuunziekten, zoals thyroïditis en ideopathische trombocytopenische purpura (ITP) echter deze reageerden goed op behandeling met standaard- respectievelijk eerstelijnsmedicatie daarvoor (zie dia).

Daclizumab

Daclizumab (Dac), een humaan monoklonaal antilichaam tegen CD25 reduceert het aantal en de activiteit van T-lymfocyten en 'natural killer' (NK)-cellen en blijkt zeer veelbelovend te zijn in fase II trials (zie dia). Het wordt toegediend als tweemaandelijkse sc injectie.

Rituximab en ocrelizumab

In aansluiting hiermee zijn er ook behandelingen die interveniëren met de B-celfunctie onderzocht. Rituximab en ocrelizumab, die allebei gericht zijn tegen het CD20-antigeen, resulteren in een langdurige B-celdepletie en zijn effectief gebleken in fase II onderzoeken (zie dia’s).

Referentie

Hartung H-P. Monoclonal antibodies. 16th EFNS Congress 2012. Stockholm, Sweden. Abstract MT 3-2.

Spreker Hans-Peter Hartung

 Professor Hans-Peter Hartung foto

Hans-Peter Hartung, MD, PhD,
Heinrich Heine Universiteit, Düsseldorf, Duitsland


Zie: Keyslides

Naar boven