preheader tnn

COMET-studie: avalglucosidase alfa non-inferieur aan alglucosidase bij de ziekte van Pompe

De ziekte van Pompe (een zgn. type II glycogeenophopingsziekte) is een autosomale recessieve aandoening veroorzaakt door een deficiëntie van lysosomaal zure alfa-glucosidase (GAA) wat leidt tot een ophoping van glycogeen in de lysosomen van  voornamelijk de hart- en skeletspieren. In de COMET-studie werd enzymsubstitutie-therapie bij de ziekte van Pompe met avalglucosidase alfa vergeleken met alglucosidase alfa.

In de internationale, dubbelblinde, gerandomiseerde Fase III COMET-studie wordt de klinische effectiviteit en veiligheid van enzymsubstitutie-therapie met intraveneus avalglucosidase alfa vergeleken met alglucosidase alfa bij niet eerder behandelde patiënten met late aanvang van de ziekte van Pompe. Avalglucosidase alfa bindt aan de mannose-6-fosfaat (M6P)-receptor waardoor er een verhoogde glycogeenklaring plaatsvindt. Daarmee zou het klinisch een effectiever enzym moeten zijn dan alglucosidase alfa doordat het 14 meer M6P-residuen bezit per enzym-molecuul vergeleken met alglucosidase alfa.

Het primaire doel van de COMET studie was het bepalen van non-inferioriteit van avalglucosidase alfa (N= 51) vergeleken met alglucosidase alfa (N=49). Daarnaast was een tweede primair eindpunt de bepaling van het effect van avalglucosidase alfa op de respiratoire spierfunctie. Secundaire en andere eindpunten waren het effect van de behandeling op functioneel uithoudingsvermogen, de sterkte van de in- en uitademingsspieren, de spiersterkte van de bovenste en onderste extremiteiten, het motorisch functioneren, de veiligheid van de behandeling en de kwaliteit van leven.

Resultaten

Na 49 weken was de verandering ten opzichte van de uitgangswaarde van het % voorspelde waarde voor de geforceerde vitale capaciteit in rechtopzittende houding  (FVC) met avalglucosidase alfa 2,43% groter dan met alglucosidase alfa (2,89% ±0.88% vs 0.46% ±0.93%). Tevens bleek het primaire eindpunt, namelijk het aantonen van non-inferioriteit van avalglucosidase alfa ten opzichte van alglucosidase alfa, significant behaald te zijn (p=0,0074). Superioriteit van avalglucosidase alfa kon alleen trendmatig aangetoond worden (p=0,063).

De behandeling met avalglucosidase alfa resulteerde eveneens in een 4,7% grotere verbetering in de ‘6-Minute Walk Test’ vergeleken met alglucosidase alfa  (32,2 ± 9,9 versus 2,2 ± 10,4 meter; 5,1 ± 1,5 versus 0,3 ± 1,6% voorspelde waarden). Avalglucosidase alfa had verder op alle andere secundaire en overige eindpunten een positief effect.

Bijwerkingenprofiel

Bijwerkingen kwamen voor bij 86% van de met  avalglucosidase alfa behandelde patiënten en bij 92% van de met alglucosidase alfa behandelde patiënten. Vijf patiënten uit de alglucosidase-groep trokken zich uit de studie terug, waarvan vier in verband met bijwerkingen. Ernstige bijwerkingen kwamen voor bij 8 patiënten uit de groep behandeld met avalglucosidase alfa en bij 12 patiënten uit de groep behandeld met alglucosidase alfa.

De frequentie van het optreden van IgG antilichamen gekeerd tegen de behandeling was voor beide behandelingen gelijk echter hoge titers (12,800 of meer) en neutraliserende antilichamen kwamen vaker voor met alglucosidase alfa dan met avalglucosidase alfa.

Conclusies

De uitkomsten van deze studie tonen aan dat avalglucosidase alfa non-inferieur is aan alglucosidase alfa als behandeling voor de ziekte van Pompe. Er was tevens een niet-significante trend waarneembaar van superioriteit van avalglucosidase alfa ten opzichte van alglucosidase alfa. Verder was het bijwerkingenprofiel van avalglucosidase alfa gunstiger in vergelijking met alglucosidase alfa.

Referentie

Schoser B, Attarian S, Borges J, et al. Efficacy and safety results of the avalglucosidase alfa phase 3 COMET trial in late-onset Pompe disease patients. Gepresenteerd tijdens EAN 2021; abstract OPR011.

Spreker Benedikt Schoser

Benedikt Schoser

Professor Benedikt Schoser, MD, PhD, Friedrich-Baur-Institute, Klinikum München, Duitsland

Zie: Keyslides

Naar boven