preheader tnn

Bijwerkingenprofiel van ocrelizumab bij MS in de praktijk consistent met fase III-studies

Per januari 2020 hadden 5.680 MS-patiënten ocrelizumab gehad in het kader van een klinische studie, overeenkomend met een blootstelling van meer dan 18.000 patiëntjaren. Wereldwijd waren in juli 2020 meer dan 170.000 patiënten gestart met de ocrelizumab-behandeling. Tijdens AAN werd een update gegeven van het bijwerkingenprofiel van het recombinant gehumaniseerd anti-CD20 monoklonaal antilichaam dat eens in de 6 maanden wordt gegeven.

Ocrelizumab reduceert de ziekteactiviteit en invaliditeitsprogressie bij patiënten met relapsing en primaire progressieve multiple sclerose (MS) in vergelijking met interferonen en placebo. In de fase III-studies waren de meest voorkomende bijwerkingen van ocrelizumab infusiegerelateerde reacties, bovenste luchtweginfecties en urineweginfecties. Met een totaal van 18.218 patiëntjaren werden 13.874 infecties gerapporteerd. In 367 gevallen betrof dit een ernstige infectie, die bij 93,4% werd verholpen zonder blijvende gevolgen. Het aantal ernstige infecties in de klinische studiepopulatie kwam overeen met het aantal infectiegerelateerde ziekenhuisopnamen gerapporteerd in het ‘real world’ MS-cohort. Er werden geen typen ernstige infecties of patronen ontdekt; niet bij behandeling met ocrelizumab voor relapsing MS, noch voor primair progressieve MS.

Het aantal bijwerkingen dat leidde tot het staken van de behandeling bleef onverminderd laag met 1,06 (95%-BI: 0,92-1,22) per 100 patiëntjaren, en werd niet gedreven door ernstige infecties. Dit gold voor zowel de patiënten uit de klinische studies als voor de patiënten in de ‘real world’-setting. De incidentie van potentiële, ernstige, opportunistische infecties met ocrelizumab was laag met 0,08 per 100 patiëntjaren. In de klinische studiepopulatie werd geen enkel geval van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) gerapporteerd. In de ‘real world’-setting werden 9 gevallen van PML gerapporteerd, waarvan 8 werden toegeschreven aan een ‘carry over’-effect van eerdere behandeling met natalizumab of fingolimod. Over een periode van 7 jaar was de cumulatieve incidentie van maligniteiten, en borstkanker in het bijzonder, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, niet hoger dan in de algehele populatie.

De belangrijkste bevinding van de onderzoekers is dat de nieuwere gegevens, betreffende alle patiënten uit de fase II-studies OPERA en ORATORIO met een veel langere follow-up, overeenkomen met de bevindingen uit de eerste fase II- en III-studies. De onderzoekers concluderen op basis van data voorafgaand aan de COVID-19-pandemie, dat de behandeling met ocrelizumab ook op de langere termijn geen onverwachte bijwerkingen laat zien. Het aantal en het type infecties bij patiënten behandeld met ocrelizumab is niet afwijkend van de infecties die bij MS-patiënten in het algemeen worden gezien.

Referentie

Hauser SL, Kappos L, Montalban X, et al. Safety of ocrelizumab in multiple sclerosis: updated analysis in patients with relapsing and primary progressive multiple sclerosis. Gepresenteerd tijdens AAN 2021; abstract P15.203.

Spreker Stephen Hauser

Stephen Hauser

Dr. Stephen Hauser, University of California, San Francisco, Verenigde Staten

Naar boven