preheader tnn

header website

Peginterferon effectiever dan teriflunomide in gematchte indirecte vergelijking

Peginterferon β-1a en teriflunomide zijn beide eerstelijnsmiddelen voor de behandeling van relapsing remitting MS. Het ene (peginterferon) moet worden geïnjecteerd, het andere (teriflunomide) is een oraal medicijn. Het maken van een keuze voor een van beide middelen op basis van hun effectiviteit is in de praktijk lastig; de twee middelen zijn nooit head-to-head met elkaar vergeleken. Om de effectiviteit van deze twee middelen toch met elkaar te kunnen vergelijken, maakten Newsome en collega’s gebruik van een gematchte indirecte vergelijking.

Bij een gematchte indirecte vergelijking worden uitkomsten van verschillende studies met elkaar vergeleken waarbij alleen die patiënten in de vergelijking worden geïncludeerd die bij aanvang van de studie waaraan zij meededen dezelfde karakteristieken vertoonden. In dit geval maakten Newsome en collega’s gebruik van patiëntengegevens uit vier studies: de ADVANCE-studie en ATTAIN-studie met peginterferon β-1a en de TEMSO- en TOWER-studie met teriflunomide. De ADVANCE-, TEMSO- en TOWER-studie zijn alle gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde fase III-studies; de ATTAIN-studie is een extensiestudie van de ADVANCE-studie. Voor deze gematchte indirecte vergelijking is alleen gekeken naar de patiënten die in de ADVANCE- en ATTAIN-studie behandeld zijn met 125 µg peginterferon β-1a eenmaal per twee weken (er was ook een studie-arm met 125 µg peginterferon β-1a eenmaal per vier weken). De patiënten in de TEMSO- en TOWER-studie zijn allen behandeld met 14 mg teriflunomide per dag.

De opzet en studiepopulaties van de TEMSO- en TOWER-studie waren zodanig vergelijkbaar dat de gegevens van deze studie konden worden samengevoegd tot een dataset (n=731). De dataset uit de ADVANCE- en ATTAIN-studie bestond in eerste instantie uit 512 patiënten. De uitgangswaarden van de 512 patiënten waren niet significant afwijkend van die van de 731 patiënten uit de teriflunomide-dataset. De onderzoekers hebben vervolgens zodanig patiënten uit de ADVANCE/ATTAIN-dataset geselecteerd dat de uitgangswaarden van beide sets volkomen gematched (en dus volkomen gelijk aan elkaar) werden. Hierdoor hielden zij van de oorspronkelijke 512 patiënten er nog 382 over.

De gematchte indirecte vergelijking van peginterferon β-1a en teriflunomide had twee primaire eindpunten: het percentage patiënten met een bewezen toename van ziektegerelateerde klachten (‘confirmed disability worsening’, CDW) in 24-weken na 108 weken follow-up en de jaarlijkse relapsfrequentie (‘annual relaps rate’, ARR).

De indirecte vergelijking wijst uit dat het percentage patiënten met een 24 weken CDW significant lager is bij behandeling met peginterferon β-1a dan bij behandeling met teriflunomide. Dit is zowel het geval voor als na het matchen van de twee datatsets. Ook ten aanzien van de jaarlijkse relapsfrequentie is de behandeling met peginterferon β-1a significant effectiever dan de behandeling met teriflunomide, zowel voor als na matching van de datasets.

Op grond van deze gematchte indirecte vergelijking concluderen Newsome en collega’s dat een behandeling met peginterferon β-1a (125 µg, eenmaal per twee weken) effectiever is dan een behandeling met teriflunomide wat betreft de jaarlijkse relapsfrequentie en het tegengaan van een toename van ziektegerelateerde klachten.

Referentie

Newsome S, Naylor M, Shang S, et al. Peginterferon beta-1a demonstrated better clinical outcomes than teriflunomide in patients with relapsing MS, using a matching-adjusted comparison of phase 3 trials. AAN 2017, Poster 368.

Spreker Scott Newsome

Newsome

Dr. Scott D. Newsome, MD,
Johns Hopkins University, Baltimore (VS)


Zie: keyslides

Naar boven