preheader tnn

header website

Even groot risico op ruptuur bij familiaire en sporadische intracraniële aneurysmata

Uit een eerdere studie bleek dat het risico op een ruptuur van een aneurysma 17 keer hoger ligt bij patiënten met familiaire intracraniële aneurysmata dan bij patiënten met sporadische intracraniële aneurysmata.1 Uit een prospectieve studie van het UMC Utrecht blijkt nu echter dat patiënten met een familiair intracranieel aneurysma slechts een licht verhoogd risico hebben op een ruptuur. In deze studie hadden patiënten met een familiair aneurysma 1,98 keer meer kans op een ruptuur dan patiënten met de sporadische vorm.

In de gepresenteerde studie werden 475 patiënten met een onbehandeld, niet-geruptureerd intracranieel aneurysma uit de databank van het UMC Utrecht prospectief geselecteerd. Bij patiënten met een familiair intracranieel aneurysma werd het aneurysma gedetecteerd tijdens een screening op basis van een familiaire geschiedenis van subarachnoïdale bloedingen (SAH). In de groep patiënten met een sporadisch intracranieel aneurysma werden patiënten geïncludeerd met een incidenteel, niet-geruptureerd intracranieel aneurysma (UIA) zonder een familiegeschiedenis van SAH of UIA.2

In totaal werden 62 patiënten met een familiair UIA en 413 patiënten met een sporadisch UIA opgenomen in de studie. In de familiaire UIA groep telde men 91 aneurysmata tegenover 543 in de sporadische UIA groep. De mediane leeftijd in de familiaire UIA groep was 48 jaar en 56 jaar in de sporadische UIA groep. Ongeveer driekwart van de patiënten in de studie was vrouwelijk. Hypertensie kwam meer voor in de sporadische UIA groep (48%) dan bij de patiënten met een familiair intracranieel aneurysma (21%). Respectievelijk 52% en 40% van de patiënten in de familiaire en sporadische UIA groep waren rokers. Bij 53% van de familiaire UIA patiënten vond men meer dan 1 aneurysma tegenover 41% in de sporadische groep. Een overzicht met de belangrijkste karakteristieken van de aneurysmata in de studie is terug te vinden in de dia’s van deze presentatie (zie onder: ‘Keyslides’).2

In de familiaire UIA groep observeerde men 3 rupturen tijdens 390 aneurysma-jaren (0.77 rupturen per 100 aneurysma jaren, 95%BI: 0.20-2.09). Bij de patiënten met een sporadisch UIA zag men 7 rupturen in 1337 aneurysma-jaren (0.52 rupturen per 100 aneurysma jaren, 95%BI: 0.23-1.04). Dit vertaalt zich in een SAH incidentie-ratio van 1,47 (95%BI: 0,38-5,71). Uit een verdere analyse bleek dat patiënten met een familiair UIA 1,98 keer meer kans hadden op een ruptuur dan patiënten met een sporadisch, onbehandeld UIA.

Samengevat toont deze studie een trend naar een licht verhoogd risico op een ruptuur aan voor patiënten met een familiair versus een sporadisch UIA. Dit verschil in risico bleek echter niet statistisch significant waaruit geconcludeerd kan worden dat het risico van een ruptuur vergelijkbaar is voor beide groepen en een stuk lager dan wat eerder gerapporteerd werd.

Referenties

1. Broderick J, Brown RD jr, Sauerbeck L, et al. Greater rupture risk for familial as compared to sporadic unruptured intracranial aneurysms. Stroke 2009;40(6):1952-7

2. Mensing L, Ruigrok Y, Rinkel GJE. Rupture risk for familial compared to sporadic intracranial aneurysms.Presented at EAN 2017; Abstract 01203

 

Spreker Liselore Mensing

Mensing

Drs. Liselore Mensing, PhD student, Afdeling Neurologie en Neurochirurgie, UMC Utrecht, Nederland


Zie: keyslides

Naar boven