preheader tnn

Von Willebrand-factor als biomarker bij traumatisch hersenletsel

Bij traumatisch hersenletsel kan een snelle en accurate diagnose helpen bij het stellen van een prognose en bij de keuze voor behandeling. In aanvulling op bestaande biomarkers onderzochten Thomas en collega’s von Willebrand-factor als mogelijke optie hiervoor. Dit stollingseiwit zou met name als indicatie voor vasculaire schade bij hersenletsel een belangrijke rol kunnen spelen.

Achtergrond

Wereldwijd zijn er jaarlijks tientallen miljoenen gevallen van traumatisch hersenletsel. Er is nog altijd behoefte aan goede biomarkers voor een accurate diagnose. Een dergelijke biomarker heeft idealiter een hoge sensitiviteit en specificiteit, detecteert de schade in een vroeg stadium en correleert met de ernst van de beschadiging. Er zijn al een aantal biomarkers beschikbaar zoals ‘glial fibrillary acidic protein’ (GFAP) en ‘ubiquitin c-terminal hydrolase’ (UCH-L1), maar deze markers geven alleen informatie over neuronale schade. Traumatisch hersenletsel kent echter ook een vasculaire component. Von Willebrand-factor (vWF) is een glycoproteïne dat bij lokale weefselbeschadiging een rol vervult bij de adhesie van trombocyten en middels microglia-activatie bij inflammatie. Daarmee is vWF een interessante kandidaat biomarker voor traumatische microvasculaire schade.

Boksen

Om de rol van vWF als biomarker te onderzoeken bij mild herhaald traumatisch hersenletsel legden de onderzoekers contact met professionele boksers in Texas. In totaal 21 boksers (18-35 jaar), die tenminste 3 keer een ronde van 3 minuten vochten, werden voorafgaand aan en na afloop van hun wedstrijd onderzocht. Er werd bloed afgenomen voor de bepaling van vWF en neuronspecifiek enolase (NSE). Na afloop werden middels de RPQ-3-vragenlijst de symptomen vastgesteld. Getrainde, niet gewonde proefpersonen vormden de controlegroep. Tijdens de wedstrijden werden tevens het aantal klappen op het hoofd geteld. Boksers hadden voorafgaand aan het gevecht licht verhoogde NSE-waarden vergeleken met controles. Na het gevecht hadden zij significant hogere NSE-waarden vergeleken met zowel controleproefpersonen als hun eigen uitgangswaarden. Voor vWF werden voorafgaand aan het gevecht geen significant hogere waarden gevonden, maar na afloop wel. Dit suggereert dat vWF specifiek is voor acute schade. De onderzoekers vonden eveneens een correlatie tussen het aantal klappen op het hoofd tijdens een wedstrijd (gemiddeld 48) en het serum vWF (r=0,51; p=0,03). Ook de ernst van de symptomen correleerde met de vWF-waarden in het bloed (r=0,69; p=0,002).

Ernstig traumatisch hersenletsel in het ziekenhuis

Als volgende stap keken de onderzoekers naar de meer heterogene patiënten in het ziekenhuis met traumatisch hersenletsel. Het betrof hier 42 patiënten met onder meer letsel als gevolg van valincidenten, vechtpartijen en verkeersongevallen. Deze werden vergeleken met 23 controles zonder hersenletsel. Dezelfde metingen als bij de boksers werden uitgevoerd, al zat er vaak meer tijd tussen het trauma en de metingen. De vWF-waarden waren bij de patiënten significant hoger dan bij de controles met 73 μg/ml versus 41 μg/ml (p=0,0009). Opnieuw werd een verband gevonden tussen de vWF en RPQ-3-score, zij het minder sterk (r=0,24; p=0,18). Dit suggereert dat vWF tot op bepaalde hoogte ook indicatief is voor patiënt gerapporteerde uitkomsten.

Conclusie

De onderzoekers concluderen dat vWF een bruikbare biomarker kan zijn voor microvasculaire schade bij mensen met traumatisch hersenletsel. Dit geldt bij zowel licht traumatisch hersenletsel alsook bij acuut stomp trauma. Bij een heterogene populatie kan het mogelijk helpen bij het bepalen van vasculaire versus neuronale schade. De biomarker leent zich daarbij voor snelle point-of-care-situaties op het sportveld, het slagveld of de ambulance.

Referentie

Thomas RE, Silverman E, Wesley L, et al. Von Willebrand Factor (vWF) as a biomarker of traumatic brain injury. Gepresenteerd tijdens AAN 2021; abstract 26.005.

Spreker Rachel Thomas

Rachel E. Thomas

Rachel E. Thomas, University of Texas Southwestern Medical Center, Dallas, Verenigde Staten

Naar boven