preheader tnn

CEZE005 WT Banner 700x180px A

Inclusie kleine eivormige laesies met ‘central vein sign’ bepaling verbeteren onderscheidend vermogen

‘Central vein sign’ (CVS) wordt in toenemende mate erkend als een belangrijke biomarker voor het vaststellen van MS op basis van MRI-laesies. In Amerikaanse richtlijnen worden de kleinere eivormige laesies van analyse uitgesloten. Dr. Al-Louzi liet zien dat dit ten koste gaat van de sensitiviteit.

Al bij de eerste beschrijving door Charcot van MS-plaques was sprake van venen of venulen die door een laesie gaan. CVS is weliswaar regelmatig te zien op conventionele MRI-beelden, maar voor een goede detectie zijn geoptimaliseerde hogeresolutie T2*-gewogen sequenties nodig. FLAIR* is de combinatie van T2*-gewogen en FLAIR-imaging. Dit zorgt voor een simultane visualisatie van MS-laesies en de parenchymale venen. Hierdoor is het mogelijk om de diagnose MS met hoge specificiteit en sensitiviteit te stellen. Een aantal jaren geleden heeft het ‘North American Imaging in Multiple Sclerosis’ (NAIMS) consortium een consensusverklaring uitgebracht waarin exclusiecriteria zijn opgenomen voor de diagnose te excluderen laesies. Dit betrof laesies met meerder venen, confluente laesies en laesies met een diameter in enige dimensie van <3 mm. Dit laatste criterium was echter nog niet systematisch geëvalueerd.

In de studie die door Al-Louzi werd gepresenteerd onderzocht men of exclusie van laesies met een diameter <3 mm in alle richtingen, in plaats van minimaal 1, betere resultaten op zou leveren. In dat geval zouden meer eivormige laesies die >3 mm zijn in slechts 1 richting alsnog in de analyse meegenomen worden. Daarnaast keken de onderzoekers ook of een andere waarde dan 3 mm wellicht beter onderscheid zou kunnen maken tussen MS en andere laesie-oorzaken.

Twee paradigma’s

Zowel MS-patiënten (n=85) als gezonde controles (n=11) werden door Al-Louzi geanalyseerd. Allen ondergingen een 3T-MRI. Laesies werden gesegmenteerd door een methode op basis van ‘deep learning’ principes. De laesies werden gefit met een ellipsoïde vorm. Twee paradigma’s werden vervolgens tegen elkaar getest: ExcAny, de NAIMS-richtlijn, met laesies waarin alle dimensies van de ellipsoïde groter moesten zijn dan de drempelwaarde, en ExcAll, met laesies waar slechts 1 dimensie groter diende te zijn de drempelwaarde. Bij beide werd gekeken naar het effect van een verschil in drempelwaarde.

De laesies met CVS waren vaker eivormig vergeleken met de laesies zonder CVS met een meer sferische vorm. Met de ExcAny-criteria werd het overgrote deel van de CVS + laesies geëxcludeerd bij een drempelwaarde van 3 mm. Bij de ExcAll was dit het geval bij minder dan een derde van de gevonden CVS + laesies. Bij een drempelwaarde van 3 mm was de sensitiviteit 65% met ExcAny, vergeleken met 94% met ExcAll. Specificiteit was voor beide criteria 100%. Bij een drempelwaarde van minder dan 2 mm was de sensitiviteit voor beide methoden 94%, maar daalde de specificiteit naar 91%.

Conclusies

Vergeleken met de huidige NAIMS-richtlijn zorgen de ExcAll-criteria voor de inclusie van een groter deel van de laesies met CVS. Hierdoor nam de selectiviteit toe voor het stellen van de diagnose MS, zonder dat het een negatief effect had op de specificiteit. Deze resultaten geven volgens de onderzoekers aanleiding voor toekomstige aanpassingen van de CVS laesie-exclusiecriteria.

Referentie

Al-Louzi O, Daboul L, Beck ES, et al. Inclusion of small ovoid lesions in central vein sign assessment improves sensitivity for multiple sclerosis Gepresenteerd tijdens MSVirtual 2020; abstract P11.05.

Spreker Omar Al-Louzi

Omar Al-Louzi

Omar Al-Louzi, MD, National Institute of Neurological Disorders and Stroke, Bethesda, Verenigde Staten


Zie: keyslides

Naar boven