Impulscontrolestoornissen minder bij rotigotine-pleisters dan bij andere dopamine-agonisten met vertraagde afgifte

Tijdens het 8ste internationale MDPD congres 2012 werden de resultaten gepresenteerd van een lopende, grootschalige studie die het effect van ‘slow-release’ dopamine-agonisten evalueert op het ontstaan van een impulscontrolestoornis (‘impulse control disorder’, ICD) bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Deze resultaten tonen aan dat het percentage patiënten dat ICD ontwikkelt verschillend is voor de verschillende dopamine-agonisten.

Eerdere studies geven aan dat Parkinson-patiënten ICD kunnen ontwikkelen in reactie op een behandeling met ‘direct release’ dopamine-agonisten. Zo stelde men vast dat 17% van de Parkinson-patiënten in de DOMINION-studie ICD ontwikkelde. Tot op heden zijn er echter weinig data omtrent het risico op ICD bij gebruik van ‘slow-release’ dopamine-agonisten. Om dit op te helderen werd een vergelijkende studie opgezet met als doel de tolerantie, het risico op het ontwikkelen van ICD en het risico op andere neveneffecten te vergelijken van verschillende ‘slow-release’ dopamine-agonisten (ropinirol XL [ROP XL], Pramipexol PR [PPX PR] en een rotigotine pleister [RTG]).

In het totaal werden 315 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 67,7 jaar, een gemiddeld HY stadium 3 en een gemiddelde ziekteduur van 7,9 jaar, opgenomen in de studie. In het totaal werd 14,3% van de patiënten behandeld met PPX, 38,1% met ROP en 44,4% met RTG. Het percentage patiënten dat ICD ontwikkelde in de studie was significant lager bij het gebruik van RTG in vergelijking met ROP XL of ROP in het algemeen (zowel ‘direct’- als ‘slow release’ ROP) (p-waarden respectievelijk 0,023 en 0,013). Daarnaast bleek RTG ook geassocieerd met een significant lager percentage ICD dan PPX (‘direct’- en ‘slow release’ PPX) (p= 0,017). In totaal onderbrak 53,1% van alle ICD patiënten de behandeling ten gevolge van ICD (1,4% bij RTG; 3,3% bij ROP XL en 2,2% bij PPX PR). Opmerkelijk was verder dat het type ICD dat men observeerde, verschilde tussen de verschillende dopamine-agonisten. Zo zag men bij ROP vooral hyperseksualiteit terwijl PPX meer geassocieerd was met excessief eetgedrag.

Samengevat toont deze studie aan dat verschillende ‘slow-release’ dopamine-agonisten geassocieerd zijn met verschillende percentages patiënten die ICD ontwikkelen. Het laagste percentage ICD werd geobserveerd met een rotigotine pleister met een afgifte van een dosis van 8,6mg per 24 uur.

Referentie
Rizos A, et al. Impulse control disorder/behaviour rates related to prolonged release of oral and transdermal dopamine agonists: a comparative survey across European Centers. Presented at MDPD 2012, abstract #294.

Spreker Alexandra Rizos

 rizos

Alexandra Rizos
Neurology, King's College Hospital, London, UK


Zie: Keyslides

Naar boven