preheader
header

F-18-FDG-PET: betrouwbare methode voor identificatie van LBD en APS en Parkinson met dementie

Tijdens het 8th International Congress on Mental Dysfunction and other non-motor features in Parkinson’s disease and related disorders (MDPD), presenteerden Hellwig S et al. de resultaten van een prospectieve studie die als doel had om de diagnostische waarde van F-18-FDG-PET bij de differentiaaldiagnose van parkinsonisme te evalueren. Meer specifiek werd de diagnostische waarde van F-18-FDG-PET, waarmee het cerebrale glucosemetabolisme gevisualiseerd kan worden, bij het differentiëren tussen Lewy-lichaampjes-aandoeningen (‘Lewy-Body Disease’, LBD, voornamelijk de ziekte van Parkinson) en atypische parkinsonachtige syndromen (APS) geëvalueerd. Daarnaast werd ook nagegaan of F-18-FDG-PET gebruikt kan worden om de verschillende APS subgroepen te onderscheiden. Tenslotte werd ook gezocht naar een a priori PET patroon dat suggestief is voor de ziekte van Parkinson met dementie (PDD) of voor dementie met Lewy lichaampjes (DLB).

Patiënten met een klinisch vermoeden voor APS werden opgenomen in de studie waarna PET scans werden geanalyseerd uitgaande van vooraf gedefinieerde, ziektespecifieke patronen. In een eerste stap werden patiënten met een vermoeden voor APS gedifferentieerd van LBD-patiënten en vervolgens toegewezen tot de subgroepen meervoudig systeem atrofie (‘Multiple System Atrophy’, MSA), progressieve supranucleaire paralyse (PSP) of corticobasale degeneratie (CBD). Daarnaast werd in de LBD-positieve scans gezocht naar hypometabole patronen die suggestief waren voor PDD/DLB.

In totaal werden 78 patiënten met APS (n=44) of LBD (n=34; waarvan 23 met de ziekte van Parkinson) opgenomen in deze prospectieve studie. Uit de analyse bleek dat de ruimte onder de ‘receiver operating characteristic curve’ voor de discriminatie tussen APS en LBD 0.94 bedroeg en dat dit onveranderd bleef na het uitsluiten van de PDD/DLB patiënten uit de LBD-groep. De gevoeligheid en de specificiteit van F-18-FDG-PET bedroegen respectievelijk 86% en 91% voor de diagnose van APS (de volledige groep), 77% en 97% voor de diagnose van MSA, 74% en 95% voor de diagnose van PSP en 75% en 96% voor de diagnose van CBD. Tenslotte stelde men vast dat een patroon van occipito-temporo-pariëtale hypometabolisme significant geassocieerd was met een opvolgingsdiagnose van PDD/DLB (p< 0.01).

Samenvattend kan gesteld worden dat de diagnostische nauwkeurigheid van F-18-FDG-PET voor het discrimineren tussen LBD en APS uitstekend is. Verder werd aangetoond dat F-18-FDG-PET erg betrouwbaar is in het differentiëren tussen verschillende APS-subgroepen. Tenslotte bleek ook uit deze studie dat F-18-FDG-PET gebruikt kan worden om de ziekte van Parkinson te onderscheiden van PDD/DLB en om Parkinson-patiënten met een verhoogd risico op de ontwikkeling van dementie te identificeren.

Referentie
Hellwig S, et al. Imaging of regional cerebral glucose metabolism for the differential diagnosis of parkinsonism: a prospective F-18-FDG-PET study. Presented at MDPD 2012, Abstract #89.

Spreker Sonia Hellwig

 helwig

Sonia Hellwig
Department of Neurology, University Hospital Freiburg, Freiburg, Duitsland


Zie: Keyslides

Naar boven