preheader tnn

header website

‘Delayed-release’ dimethyl-fumaraat scoort wel beter op MS exacerbatie-uitkomsten dan glatirameeracetaat, interferonen en teriflunomide, maar verschilt niet significant van fingolimod voor wat betreft uitkomstmaten voor klinische effectiviteit

‘Delayed-release’ dimethyl-fumaraat (DMF) heeft eerder in de fase 3-studies DEFINE (NCT00420212) en CONFIRM (NCT00451451) laten zien dat het effectief is in de behandeling van patiënten met relapsing-remitting multipele sclerose (RRMS). Echter DMF is qua effectiviteit nog niet direct vergeleken met glatirameeracetaat (GA), interferonen (IFN), teriflunomine (TERI) en fingolimod (FTY). Het Duitse NeuroTransData MS register bevat gegevens van 25.000 patiënten met RRMS met regelmatige check-ups elke 3 maanden. Het doel van een studie verricht door Professor Stefan Braune was om met behulp van de gegevens uit dit NeuroTransData MS register de effectiviteit te vergelijken van DMF met IFN, GA, TERI en FTY.

Op 1 oktober 2016 werden de gegevens van patiënten uit het NeuroTransData MS register gehaald. Patiënten ≥18 jaar met RRMS met ≥1 exacerbatie na de start van behandeling met IFN, GA, of TERI werden geïncludeerd. Om te corrigeren voor andere factoren van mogelijke invloed werd een DMF cohort 1:1 paarsgewijs gekoppeld met behulp van ‘propensity scores’ (leeftijd, sekse, ziekteduur, behandelverleden, EDSS score bij aanvang en het totaal aantal exacerbaties in afgelopen 12 en 24 maanden) aan de te vergelijken cohorten (FTY, GA, IFN en TERI). Primair eindpunt was de tijd tot de eerste exacerbatie (‘Time-to-first relapse’, TTFR). Secundaire eindpunten waren exacerbatiefrequentie (‘Annualized Relapse Rate’, ARR) en tijd tot het discontinueren (‘time to treatment discontinuation’, TTD) van de behandeling.

DMF patiënten werden 1:1 gekoppeld aan IFN (n=439), GA (n=535), TERI (n=388) en FTY (n=457) patiënten. TTFR was significant toegenomen voor DMF versus IFN (HR 0.59; 95%BI 0.44-0.79; p=0.0004), GA (HR 0.65; 95%BI 0.50-0.84; p=0.0011) en TERI (HR 0.53; 95%BI 0.38-0.75; p=0.0003). Voor FTY was dit niet het geval (HR 0,91; 95%BI 0,68-1,22; p=0,5316). Ook het secundaire eindpunt ARR was in het DMF cohort significant lager dan bij IFN, GA en TERI, maar niet verschillend met het FTY cohort. Tot slot was de TTD niet verschillend tussen enerzijds DMF en IFN, GA en TERI anderzijds, maar wel was er een verschil in TTD tussen DMF en FTY. De TTD was significant korter in het geval van FTY: HR 1,76; 95%BI 1,34-2,31; p<0,0001.

Concluderend, in gepaarde ‘propensity-score’-gematchte patiënten uit het NeuroTransData MS register, laat dimethylfumaraat superieure resultaten zien betreffende de tijd tot eerste exacerbatie en de exacerbatiefrequentie bij RRMS-patiënten ten opzichte van glatirameeracetaat, interferonen en teriflunomide. Tussen fingolimod en ‘delayed release’ dimethylfumaraat werd géén significant verschil aangetoond voor wat betreft de klinische uitkomstmaten zoals ‘Time To First Relapse’ (primaire uitkomstmaat) en de secundaire uitkomstmaten ‘Annualized Relapse Rate’ en de ‘Time To 3-or 6 months EDSS confirmed Disability Progression’.

Vergeleken met gematchte dimethylfumaraat-cohorten, bleek de behandelduur van patiënten die met fingolimod werden behandeld wél significant langer te zijn dan met dimethylfumaraat (significant langere ‘Time to Treatment Discontinuation’ met fingolimod dan met ‘delayed release’ dimethylfumaraat).

Referenties

Braune S, Grimm S, van Hövell P, et al. Delayed-release dimethyl fumarate demonstrated no evidence of difference in clinical outcomes versus fingolimod in patients with RRMS: pairwise propensity-matched comparative effectiveness analyses of the german neurotransdata registry. Posterpresentatie op ECTRIMS 2017; abstract P651.

Braune S, Grimm S, van Hövell P, et al. Delayed-release dimethyl fumarate significantly reduced relapse-based outcomes vs interferon, glatiramer acetate of teriflunomide: pairwise propensity-matched comparative effectiveness analyses of the german neurotransdata registry. Posterpresentatie op ECTRIMS 2017; abstract EP1631.

 

Spreker Stefan Braune

 Braune

Professor Stefan Braune, MD, PhD, Professor in de Neurologie aan de Technischen Universität München (TUM), Duitsland, mede namens het NeuroTransData registry initiatief, Neuburg, Duitsland


Zie: Keyslides

Naar boven