preheader tnn

header website

Gunstig effect daclizumab op breinlaesies houdt aan bij voortzetten behandeling

De EXTEND-studie is een momenteel nog lopende open-label extensie van de DECIDE-studie. Doel van deze studie is de effectiviteit en veiligheid van daclizumab op de langere termijn in kaart te brengen. In deze poster beschrijven Cohan en collega’s de resultaten van de EXTEND-studie na 48 weken ten aanzien van de radiologische data.

Daclizumab HYP (ook wel daclizumab bèta geheten) is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam. Het bindt aan CD25 (de IL-2α-receptor), en voorkomt daardoor de binding van IL-2 aan CD25. Door blokkade van de CD25-afhankelijke IL-2-receptor met hoge affiniteit is er meer IL-2 beschikbaar voor signalering via de IL-2-receptor met een lagere affiniteit. Deze modulatie van de IL-2-route leidt tot selectief antagonisme van geactiveerde T-celreacties en expansie van immuunregulerende CD56bright-naturalkillercellen (NK-cellen). Deze immuunmodulerende effecten van daclizumab worden geacht de pathologie bij relapsing-remitting MS te verminderen en daarmee ook het optreden van recidieven en de invaliditeitsprogressie tegen te gaan.

De fase III DECIDE-studie vergeleek het klinisch effect van een behandeling met daclizumab (150 mg/week sc) met het effect van een behandeling met interferon β-1a bij 1.841 patiënten met relapsing-remitting MS. Hierbij werden de patiënten gedurende 144 weken gevolgd. De behandeling met daclizumab leidde bij de patiënten tot een lagere jaarlijkse relapsfrequentie dan de behandeling met interferon β-1a (0,22 versus 0,39). Daarnaast was het aantal nieuwe of in omvang toegenomen T2-laesies in het brein minder bij behandeling met daclizumab in vergelijking met de behandeling met interferon β-1a (4,3 versus 9,4).

Van de deelnemers die in de DECIDE-studie waren behandeld met daclizumab deden er 606 mee aan de EXTEND-studie (DAC-DAC-groep). Van de patiënten die in de DECIDE-studie waren behandeld met interferon β-1a kregen er 597 aansluitend een behandeling met daclizumab (INF-DAC-groep). Bij de start van de EXTENT-studie was het gemiddelde aantal gadolinium-positieve breinlaesies lager in de DAC-DAC-groep dan in de INF-DAC-groep. Na 48 weken EXTEND-studie was in beide groepen het gemiddeld aantal breinlaesies gedaald ten opzichte van het aantal bij de start van de EXTEND-studie. Ook ten aanzien van de T2-hyperintense en T1-hypo-intense laesies trad er gedurende de 48 weken van de EXTEND-studie in beide groepen een verbetering op. Daarbij bleven de patiënten in de DAC-DAC-groep gemiddeld steeds gunstig afsteken tegen die in de INF-DAC-groep. Ook ten aanzien van het volume van de nieuwe of vergrote T2-hyperintense en nieuwe T1-hypo-intense laesies behaalden de patiënten in de DAC-DAC-groep een beter resultaat (kleiner volume) dan de patiënten in de INF-DAC-groep.

Op grond van deze uitkomsten concluderen Cohan en collega’s dat de gunstige effecten die tijdens de DECIDE-studie werden behaald ten aanzien van de breinlaesies door middel van een behandeling met daclizumab, gedurende de verlengde behandeling tijdens de EXTEND-studie niet alleen behouden blijven maar nog verder verbeteren. Bij patiënten die na een behandeling met interferon β-1a tijdens de DECIDE-studie zijn overgestapt op een behandeling met daclizumab tijdens de EXTEND-studie, treedt door de verandering van medicatie ook een gunstig effect op ten aanzien van de breinlaesies.

Referentie

Cohan S, Arnold DL, Kappos L, et al. MRI Outcomes in Patients Treated with Daclizumab in the EXTEND Open-Label Extension Study: Interim Report at Week 48. AAN 2017, Poster 343.

 

Spreker Stanley Cohan

Cohan

Dr. Stanley Cohan, MD, Providence Multiple Sclerosis Center, Portland (VS)


Zie: Keyslides

Naar boven