preheader tnn

Geen radiologische verschillen tussen verlengde intervaldosering en standaard interval met natalizumab

Natalizumab met een verlengd dosisinterval staat in de belangstelling doordat het zorgt voor een verlaagd risico op progressieve leuko-encefalopathie en het kan zorgen voor minder blootstelling aan de ongeboren vrucht bij vrouwen waarbij wordt gekozen voor het continueren van de behandeling tijdens de zwangerschap. De vraag of meer tijd tussen de infusies even effectief is, wacht vooralsnog op een definitief antwoord.

Het standaard dosisinterval (SID) bij natalizumab is 4 weken. Bij dit interval is sprake van een verhoogd risico op de ernstige bijwerking progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Zoals eerder bleek uit een vooraf gespecificeerde retrospectieve analyse is dit risico op PML veel lager wanneer er sprake is van een langer interval tussen de natalizumabtoedieningen. Bij patiënten die met een verlengd interval (‘extended interval dosing’, EID) van gemiddeld ~6 weken werden behandeld, was het risico op het ontwikkelen van PML met meer dan 90% gereduceerd ten opzichte van de standaarddosering. In die studie werd echter niet onderzocht of natalizumab dezelfde hoge effectiviteit behoudt bij een verlengd interval.

Studie-opzet

In de studie gepresenteerd door dr. Hersch tijdens MSVirtual 2020 werd gekeken naar ‘real world’-MRI-uitkomsten bij patiënten met natalizumab-EID . Deze werden vergeleken met patiënten die de standaardbehandeling hadden gekregen: natalizumab-SID. Patiënten kwamen in aanmerking voor deelname aan de studie wanneer zij ten minste 2 MRI-metingen hadden gehad en ten minste 3 natalizumabinfusies. Er werden in totaal 67 patiënten met natalizumab-EID (gemiddeld interval: 40,8 dagen) geïncludeerd en 327 patiënten met natalizumab-SID (gemiddeld interval: 29,5 dagen). Om de effecten van onder meer leeftijd, ziekteduur en opleidingsniveau uit te sluiten, werd gebruik gemaakt van op ‘propensity’-score gebaseerde modellen.

Geen verschil op MRI

Er werd geen verschil gevonden in het aantal nieuwe of vergrote T2-laesies. De odds-ratio voor >1 nieuwe of vergrote T2-laesie was voor EID ten opzichte van SID 0,967 (95%-BI: 0,500-1,871; p=0,921). Evenmin werd een significant verschil gevonden tussen EID en SID voor de MRI-uitkomsten verandering in T2-laesievolume (+0,0220 versus -0,0699; p=0,233) en verandering in parenchymalefractie in de hersenen (-0,2306%/jaar versus -0,1591%/jaar; p=0,243).

Conclusie

Deze ‘real world’-resultaten duiden erop dat een verlengde intervaldosering bij natalizumab samengaat met een reductie van het risico op PML en eenzelfde hoge klinische effectiviteit heeft als de standaard intervaldosering. Dit sluit aan bij eerdere ‘real world’-rapportages over EID bij natalizumab. Voor het definitieve antwoord is het wachten op resultaten van de gerandomiseerde fase IIIb-studie waarin de 2 behandelregimes met elkaar worden vergeleken. De resultaten daarvan worden volgend jaar verwacht.

Referentie

Zhovtis Ryerson L, Naismith RT, Krupp LB, et al. No difference in radiologic outcomes for natalizumab patients on extended interval dosing compared with standard interval dosing in MS PATHS. Gepresenteerd tijdens MSVirtual 2020; abstract P360.

Spreker Lana Zhovtis Ryerson

Lana Zhovtis Ryerson

Lana Zhovtis Ryerson, MD, NYU Langone Health, New York, Verenigde Staten


Zie: keyslides

Naar boven