preheader
header-website

Dysfagie is een negatieve prognostische factor na een beroerte

De helft van de patiënten met een beroerte heeft last van dysfagie, wat gepaard gaat met een toegenomen morbiditeit en mortaliteit. Een prospectief onderzoek uit Italië inventariseerde enkele neuro-anatomische parameters en de impact daarvan op de klinische en cognitieve uitkomsten van dysfagie na een beroerte.

Methoden

Toscano et al. analyseerden binnen de eerste 72 uur na aanvang van de klachten in totaal 275 patiënten (138 mannen en 137 vrouwen, gemiddelde leeftijd van 73,0 ± 11,6 jaar) die opgenomen werden met een herseninfarct of -bloeding.
De mate van dysfagie werd vastgesteld met een ‘Water-Swallow-Test’.

Resultaten

Ten tijde van de aankomst in het ziekenhuis was bij 44% van de patiënten sprake van dysfagie. Dysfagie ging gepaard met een viervoudig verhoogd risico tot overlijden (odd’s ratio: 4,3; 95%-BI 1,5-12,4) en was verder geassocieerd met een grotere zwaarte van het infarct en grotere mate van handicap na drie en zes maanden (p<0,001 voor beide).
Dysfagie trad significant vaker op bij de volgende patiëntengroepen:

  • leukoaraiose (p=0,003);
  • hersenbloeding (p<0,001);
  • grootte van de laesie van >3 cm (p<0,001);
  • laesie die was gelegen in de insula (p=0,01), basale ganglia (p=0,004) of emporaalkwab (p<0,01);
  • met een urineweginfectie (p<0.001);
  • met pneumonie (p<0.001).

Logistische regressie-analyse toonde enkele onafhankelijke voorspellende factoren voor het optreden van dysfagie na een beroerte, namelijk:

  • graad van de leukoaraiose: OR 1,3 (95%-BI 1,10 - 1,50);
  • type beroerte: OR 2,5 (95%-BI 1,3 - 4,8);
  • aantal laesies: OR 0,3 (95%-BI 0,1-0,7);
  • laesie in basale ganglia: OR 2,7 (95%-BI 1,2-5,9);
  • temporale laesie: OR 3,5 (95%-BI 1,8-6,5);
  • laesie in de insula: OR 2,45 (95%-BI 1,08-5,59).

Een beroerte in de insula ging tevens gepaard met persisterende dysfagie na zes maanden. Pneumonie bleek een onafhankelijke risicofactor voor persisterende dysfagie (OR 5,4, 95%-BI: 1,6-18,5). Na een zes maanden durende follow-up toonden patiënten met dysfagie significant slechtere cognitieve uitkomsten (p=0,03). De persistentie van dysfagie bij drie en zes maanden was eveneens gecorreleerd aan een grotere ernst van het infarct (p<0,001), een hogere afhankelijkheid voor het verrichten van dagelijkse activiteiten (p=0,001), en een grotere handicap (p=0,001) na de beroerte.

Conclusies

Dit onderzoek bevestigt dat dysfagie een negatieve prognostische factor is voor de uitkomsten na een beroerte.
Het is volgens de auteurs intrigerend dat dysfagie gecorreleerd is met de ernst van de leukoaraiose en een afname van de uitkomsten van cognitieve subcorticale testen. Deze bevindingen wijzen erop dat een verstoring van de zenuwverbindingen in de corticale-subcorticale witte stof een centrale rol speelt bij de pathogenese van dysfagie na een beroerte.

Referentie

Toscano M, Cecconi E, Campiglio L, et al. Neuro-anatomical, clinical and cognitive correlates of post-stroke dysphagia: the role of leukoaraiosis. 16th EFNS Congress 2012. Stockholm, Sweden. Abstract P2085.

Spreker Marco Toscano

 toscano

Marco Toscano, MD, PhD, Department of Neurology, Sapienza University of Rome, Italië


Zie: Keyslides

Naar boven