Verhoogde homocysteïne waarden voorspellen cognitieve dysfunctie bij niet-demente Parkinsonpatiënten

Verhoogde homocysteïnewaarden blijken significant gecorreleerd met de ziekte van Parkinson en een slechtere cognitieve functie, aldus John Duncan, Royal Victoria Infirmary, te Londen. Of homocysteïne ook een (manipuleerbare) risicofactor is voor de ziekte, zal de komende tijd verder onderzocht worden, evenals of dit aminozuur mogelijk een marker is voor cognitieve achteruitgang bij de ziekte van Parkinson (PD).

Professor John Duncan en medewerkers deden onderzoek naar de impact van homocysteïne op het cognitief functioneren van 80 Parkinsonpatiënten en 62 controlepersonen. Uit ander onderzoek is bekend dat verhoogde plasmaspiegels van homocysteïne (Hcy) een risicofactor vormt voor cognitieve dysfunctie en dementie bij de normale bevolking.

Verhoogde homocysteïnewaarden zijn in verband gebracht met achteruitgang van motorisch en cognitieve functie bij de ziekte van Parkinson en voorspellen een slechtere respons op rivastigmine bij patiënten met de ziekte van Parkinson en dementie.

Alle patienten waren afkomstig uit een studiecohort van de ‘Incidence of Cognitive Impairment in Cohorts with Longitudinal Evaluation – Parkinson’s Disease Study’ en werden gematched op leeftijd met gezonde controlepersonen die afkomstig waren uit de normale bevolking.

De ernst van de motorische symptomen werd beoordeeld met behulp van de MDS-UPDRS deel 3. Cognitieve functies werden geëvalueerd met behulp van de Mini-Mental State Examination (MMSE) en de ‘Montreal Cognitive Assessment’ (MoCA). Eventuele aanwezige depressie werd gescoord met behulp van de Geriatric Depression Scale (GDS-15). Vervolgens werden de plasmawaarden van Hcy, vitamin B12 en folaat geanalyseerd en werd lineaire regressie toegepast om de relatie tussen Hcy en cognitie met leeftijd, opleiding, folaatwaarden en vitamine B12-waarden te bepalen.

De resultaten tonen aan dat Hcy significant hoger was bij PD patiënten (11.12) dan bij gezonde controlepersonen (9.22)[ P = 0.001]. The resultaten staan vermeld in Tabel 1.

Tabel 1. Demografische, biochemische en klinische karakteristieken van de PD groep en de controlegroep.

Duncan-image

(klik op tabel voor een vergroting)

De patiënten die L-dopa gebruikten waren doorgaans ouder en hadden hogere plasmawaarden Hcy en een slechtere cognitieve functie. Homocysteïnewaarden bleken positief gecorreleerd te zijn met leeftijd (r = 0.275, P = 0.014) en omgekeerd evenredig gecorreleerd met vitamine B12- en folaat- waarden (r=-0.403, P < 0.001, respectievelijk r = -0.244, P = 0.032). Voor de factoren gebruikte L-dopa dosering en de duur van de ziekte, bleek geen correlatie met Hyc te bestaan.

Eveneens waren de MoCA scores in de PD groep significant lager dan in de controlegroep . Een slechtere MoCA score bleek bovendien geassocieerd met hogere Hcy-waarden in de PD groep (r = -0.386, P < 0.001). Verhoogde niveaus van Hcy voorspelden lagere MoCA scores in een model dat aangepast was voor variabelen die erom bekend staan dat zij Hcy en cognitie beïnvloeden (R2= 0.294, F=5.920, P = 0.005).

De onderzoekers concluderen dat het homocysteïneniveau al in een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson verhoogd is en voorspellend is voor een slechtere cognitieve functie.

Dit cohort zal de komende drie jaar worden opgevolgd om te bepalen of homocysteïne een significante voorspellende factor is voor het ontstaan van cognitieve achteruitgang of zelfs een potentiële, modificeerbare risicofactor voor de ziekte van Parkinson, aldus Duncan c.s.

Referentie

Duncan G.W. et al. Elevated homocysteine levels predict cognitive dysfunction in an incident cohort of non-demented Parkinson’s disease patients. 16e MDS Congress, Dublin, 2012, poster 44.

Spreker John Duncan

duncan

John Duncan, MD, PhD,
Professor in Neurology, Department of Neurology, Royal Victoria Infirmary, Newcastle upon Tyne, United Kingdom

 

Zie: Keyslide

Naar boven