preheader tnn

Header website

Geen objectieve verbetering cognitie bij cognitieve training

De CRAMMS-studie onderzocht de effecten van cognitieve training bij MS-patiënten met als doel het reduceren van de impact van cognitieve beperkingen. Dit deed men onder andere door ‘tools’ aan te bieden die helpen bij de coping, het dagelijks functioneren, het psychologisch welbevinden en de kwaliteit van leven. Het primaire eindpunt werd in deze studie niet behaald. 

Achtergrond

Van de MS-patiënten heeft 40-60% last van cognitieve problemen. Deze problemen hebben een negatief effect op het psychologische welbevinden, het sociale en werkleven en indirect ook op de financiën van de patiënt. In het Verenigd Koninkrijk bieden weinig centra cognitieve training en rehabilitatie aan. Mede daardoor zijn er lange wachtlijsten op die plaatsen waar cognitieve training wel wordt aangeboden. Daar komt bij dat er geen geformaliseerde standaardinclusiecriteria zijn voor cognitieve rehabilitatie. Vanuit de NHS is derhalve de vraag opgeworpen om een studie te doen naar cognitieve rehabilitatie bij alle MS-subtypen, waarbij de focus ligt op de kwaliteit van leven en waarbij het gaat om uitkomsten na 1 jaar of langer. Dit heeft geleid tot het opzetten van de CRAMMS-studie. Doel van de studie was om de klinische en kosteneffectiviteit van cognitieve rehabilitatie te onderzoeken voor aandachts- en geheugenproblemen bij mensen met MS. In zijn presentatie ging Das Nair in op de klinische effecten van de cognitieve training.

Studieopzet

CRAMMS was een multicentrische, gerandomiseerde ‘observer-blinded’ studie. Patiënten werden gerandomiseerd toegewezen aan normale zorg of normale zorg plus cognitieve training. Deze training bestond uit 10 sessies van 1,5 uur, eenmaal per week voor een periode van 10 weken, aangevuld met een aantal huiswerkopdrachten. De interventie bestond uit een gestructureerde set van therapeutische activiteiten op basis van geldende theorieën en modellen uit de klinische psychologie en neuropsychologie. De sessies vonden plaats in groepen van 4-6 mensen.

Primaire uitkomstmaat was de MSIS-Psy-score, de psychologische subschaal van de MSIS (v2.0), bestaande uit 9 items over de voorafgaande 2 weken gerelateerd aan de psychologische aspecten van het dagelijks leven. Daarbij corresponderen hogere scores met een zwaardere psychologische last.

Resultaten

Patiënten werden gerandomiseerd toegewezen aan de controlegroep met normale zorg (n=204) of cognitieve training (n=245). De patiëntkarakteristieken van beide groepen waren bij aanvang van de studie in balans. Respectievelijk 85% en 87% completeerde vervolgens de studie tot en met de 12-maands follow-up. Het primaire eindpunt was een klinisch relevant effect op de MSIS-Psy-score na 12 maanden. Deze werd niet bereikt in de studie. De gemiddelde score na 12 maanden was 0,6 punten lager (95%-BI -1,5-0,3; p=0,20) dan in de controlegroep. Tijdens een meting na 6 maanden was echter wel een significante verbetering gevonden met een gemiddeld lagere waarde van 0,9 punten (95%-BI -1,7 tot -0,1; p=0,03). Afgezien van het primaire eindpunt werden er wel positieve verschillen gevonden op het gebied van patiëntgerapporteerde uitkomsten betreffende gemoedstoestand, cognitie en de psychologische impact van MS.

Conclusie

In de onderzochte vorm lijkt de cognitieve training geen direct voordeel te hebben op objectieve maten van cognitie, vermoeidheid en fysieke aspecten van MS. Op basis van de gevonden resultaten en de feedback van de patiënten wordt momenteel de NEuRoMS-studie opgezet, die zich specifiek zal richten op de patiëntengroep met milde cognitieve problemen.

Referentie

Das Nair R, Bradshaw L, Constantinescu C, et al. Cognitive rehabilitation for attention and memory in multiple sclerosis: results of the CRAMMS trial. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2019; abstract 226.

Spreker Roshan das Nair

Nair

Prof. dr. Roshan das Nair, University of Nottingham, Verenigd Koninkrijk

Zie ook: Keyslides

Naar boven