preheader tnn


Farmacologische modificatie van peri-ictale ademhaling en effecten op SUDEP

Martins en collega’s onderzochten het effect van serotonineheropnameremmers en benzodiazepinen op peri-ictale ademhaling en elektroklinische kenmerken van een epileptische aanval. Uit de resultaten bleek dat deze geneesmiddelen ictale centrale apneu en hypoxemie tijdens een epileptische aanval kunnen beïnvloeden. Dit vormt een aanknopingspunt voor mogelijke farmacologische interventies bij SUDEP.

Achtergrond

‘Sudden unexpected death in epilepsy’ (SUDEP) is een syndroom, waarbij iemand met epilepsie plotseling overlijdt en waar geen andere doodsoorzaak wordt vastgesteld. Gevallen van SUDEP die zijn gemonitord met een video-EEG suggereren dat cardiorespiratoir disfunctioneren een grote rol speelt. Mogelijke biomarkers voor SUDEP zouden peri-ictale hypoxemie en verlengde ictale en postictale centrale apneu kunnen zijn.

Serotonine (hersenstam-neurotransmitter) en GABA (inhibitoire en modulatoire neurotransmitter) signaalroutes zijn neergezet als centrale aspecten in de ademhalingsmodulatie, maar hun exacte rol bij het fenomeen SUDEP is nog onbekend. Martins en collega’s onderzochten het effect van serotonineheropnameremmers (‘serotonin reuptake inhibitors’, SRI’s) en benzodiazepinen (BZD’s) op peri-ictale ademhaling en elektroklinische kenmerken van een epileptische aanval.

Studie-opzet

Aan deze prospectieve multicentrische monitorstudie deden epilepsiepatiënten van ≥18 jaar oud mee. Polygrafische responsen werden geanalyseerd middels thoraco-abdominale excursies, perifere capillaire zuurstofsaturatie (‘peripheral capillary oxygen saturation’, SpO2) en video-EEG. Epileptische aanvallen werden volgens de ILAE 2017-classificatie ingedeeld als non-convulsief (NSC) of gegeneraliseerd convulsief (GCS) en verdeeld in de groepen SRI+, BZD+ en SRI-/BZD-. Peri-ictale centrale apneu was geclassificeerd als ictale centrale apneu (ICA) of post-convulsieve centrale apneu (PCCA).

Resultaten

In totaal waren 476 aanvallen geanalyseerd bij 204 patiënten. SRI+ aanvallen waren geassocieerd met minder ictale centrale apneu (OR 0,349 [95%-BI 0,2-0,7]) vergeleken met SRI-/BZD- aanvallen. BZD+ aanvallen hadden een significant kortere gemiddelde ICA (p=0,023) en een hoger SpO2 nadir (p<0,001) vergeleken met de SRI-/BZD- groep.

Zowel SRI+ als BZD+ aanvallen waren geassocieerd met kleinere dalingen van SpO2 (respectievelijk p=0,009 en p=0,005). De incidentie en duur van PCCA waren niet geassocieerd met SRI+ of BZD+.

BZD+ aanvallen waren gerelateerd aan een kortere postictale gegeneraliseerde EEG-suppressie (p=0,021) en een kortere duur van de gegeneraliseerde convulsieve fase (p=0,016).

Conclusie

Deze resultaten geven aan dat SRI’s en BZD’s ictale centrale apneu en hypoxemie tijdens een epileptische aanval – beiden betrokken bij het pathologische mechanisme van SUDEP – kunnen beïnvloeden. Het verlichtende effect van deze geneesmiddelen vormt een aanknopingspunt voor mogelijke farmacologische interventies bij SUDEP. Verdere studies zijn nodig, voordat interventionele onderzoeken in overweging kunnen worden genomen.

Referentie

Martins R, Lacuey N, Villella L, et al. Pharmacological modification of periictal respiration and effects on SUDEP. Gepresenteerd tijdens EAN 2019, abstract O3222.

Spreker Rita Martins

Martins

Dr. Rita Martins, University Hospitals Cleveland Medical Center, Cleveland, OH, VS

Naar boven