preheader tnn

Anti-CD20-antilichamen geassocieerd met slechtere COVID-19-uitkomsten

Met de COVID-19-pandemie die nog altijd voortduurt zijn er zorgen rondom mensen met een verzwakt immuunsysteem. Ziektemodulerende MS-medicatie is geassocieerd met immuunsuppressie. De vraag is of deze medicatie extra risico’s oplevert voor MS-patiënten die COVID-19 krijgen. Tijdens MSVirtual 2020 werden de eerste resultaten gepresenteerd van een internationaal dataregister, waarin de effecten van DMT’s op het beloop van COVID-19 werden vergeleken.

De behandeling van MS komt in veel gevallen neer op een vorm van immuunsuppressie. Daarom is het mogelijk dat MS-patiënten die worden behandeld voor hun ziekte extra risico lopen wanneer zij worden geïnfecteerd met SARS-CoV-2. Studies uit Italië en Frankrijk lieten eerder al zien dat een hogere leeftijd, meer invaliditeit en het hebben van progressieve MS geassocieerd zijn met een ernstiger beloop van COVID-19. Wat de effecten zijn die de verschillende ziektemodulerende middelen (‘disease modifying therapies’, DMT’s) daarop hebben was echter nog niet duidelijk. Aangezien er veel MS-middelen zijn en er tot op heden slechts een beperkt aantal MS-patiënten COVID-19 hebben gekregen, was het noodzakelijk om internationaal data te delen. Dit gebeurde middels het ‘MS global data sharing initiative’ van onder andere de ‘MS International Federation’ en de ‘MS Data Alliance’.

Dataset

Door neurologen gerapporteerde gegevens van 21 landen werden samengevoegd tot een dataset van 1.540 patiënten. Gegevens over ziekenhuisopname, opname op de intensive care (IC), noodzaak tot beademing en overlijden van patiënten met bevestigde of verdachte COVID-19 werden geanalyseerd. Prevalentieratio’s (PR) werden berekend waarbij werd gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, type MS en EDSS-score.

Resultaten

Van de 1.540 patiënten in de dataset werden 1.252 patiënten geïncludeerd in deze analyse. Daarvan was sprake van vermoedelijke COVID-19 bij 476 patiënten en bevestigde COVID-19 bij 776 patiënten. In overeenstemming met eerdere studies bleken een hogere leeftijd, progressieve MS en een hogere EDSS-score geassocieerd te zijn met een ernstiger beloop van de ziekte. De DMT’s op basis van anti-CD20-antilichamen (n=343), rituximab en ocrelizumab, waren geassocieerd met een hoger risico op ziekenhuisopname (PR 1,49), IC-opname (PR 2,55) en beademing (PR 3,05) in vergelijking met andere DMT’s (n=492). Er werd geen verband gevonden tussen het gebruik van de verschillende DMT’s en overlijden.

De onderzoekers maakten ook een vergelijking tussen de anti-CD20-antilichamen (n=343) en natalizumab (n=90). De reden daarvoor was onder meer om mogelijke schadelijke effecten van frequenter ziekenhuisbezoek voor behandeling uit te sluiten. De patiënten die COVID-19 hadden en werden behandeld met natalizumab hadden een significant lagere kans om in het ziekenhuis te worden opgenomen dan degenen die werden behandeld met rituximab of ocrelizumab. Voor IC-opnames en beademing was de trend in dezelfde richting, maar waren deze verschillen niet significant. Ook hier werd geen verband gezien tussen de gebruikte DMT en overlijden.

Conclusie

Deze studie is op dit moment het grootste internationale cohort, waarin mensen met MS en COVID-19 zijn opgenomen. Een duidelijk verband werd gevonden tussen het gebruik van de anti-CD20 DMT’s en ziekenhuisopnames, IC-opnames en noodzaak tot beademing. In Nederland is op dit moment alleen ocrelizumab geïndiceerd voor MS. Het anti-CD20-antilichaam ofatumumab voor de behandeling van MS wordt momenteel door de EMA beoordeeld.

Referentie

Simpson-Yap S, De Brouwer E, Kalincik T, et al. First results of the COVID-19 in MS Global Data Sharing Initiative suggest anti-CD20 DMTs are associated with worse COVID-19 outcomes. Gepresenteerd tijdens MSVirtual2020; abstract SS02.04.

Spreker Steve Simpson-Yap

Steve Simpson-Yap

Steve Simpson-Yap, PhD, University of Melbourne, Australië


Zie: keyslides

Naar boven